In deze rubriek, kan u enkele documenten raadplegen die betrekking hebben op overdekkingen en gevelbekleding, van ons product gamma alsook de normen en de mogelijkheden van de materialen.
A. Normen en certificater |
B. Thermische performanties |
C. De plastiek materialen |
D. Enkele plaatsingselementen |
Het geüniformeerd technisch document is een document dat van toepassing is voor werken aan gebouwen in Frankrijk. Het is opgesteld door de “algemene commisie voor normalisaties van gebouwen/DTU”. Het definieert de gebruiksafmetingen van de producten en materialen voor constructie.
Een DTU kan bestaan uit volgende documenten :
Deze 3 types van documenten zijn contractueel van toepassing. Er bestaan eveneens andere documenten zoals momentos en keuzegidsen, bruikbaar bij de opbouw van werven maar niet bestemd om contractueel opgelegd te worden.
De DTU heeft geen eigen internet site. Maar de verschillende DTU worden verkocht door CSTB ( www.cstb.fr) en AFNOR (http://www.boutique.afnor.org/BGR1AccueilGroupe.aspx)
Het wetenschappelijk en technisch centrum van gebouwen (CSTB is een publieke franse vestiging. Het CSTB draagt bij op een manier die essentieel is voor de kwaliteit en de veiligheid van de opbouw. Het levert technisch advies dat garant staat voor de kwaliteit van producten en die hun gebruik definiëren.
Het technisch advies CSTB is een bewijs van grote kwaliteit en staat de gebruiker toe om zich in te dekken bij problemen indien de gedefinieerde gebruiksvoorwaarden in de aanbeveling zijn gerespecteerd.
Bekijk de internet site van CSTB : www.cstb.fr
De 1200 joules norm certifieert de bestendigheid van de overkapping voor de val van een lichaam van 70kg van een hoogte van 1 meter. Deze norm word vaak gevraagd in de nieuwe.
Bekijk een voorbeeld van een gerealiseerde test op een koepel, na de val van een zak en 1 minuut wachttijd, de testen tonen aan dat de zak niet door de koepel is gevallen.
In Frankrijk bestaat er een classificatie, samengesteld uit 6 categorieën, die de reactie tussen vuur en materiaal definieert :
Vandaag zijn deze normen beetje bij beetje vervangen voor de europese normen. Voor de producten van de bouwsector zijn de klassementen :
Voici le tableau de correspondance :
De evacuatie van rook in lokalen en circulatie moet gerealiseerd worden door :
Voor luchtcirculatie en trappen, is soms een derde oplossing toegelaten :
Welke technische oplossing ook gekozen wordt, de rook evacuatie bestaat steeds uit het vrijmaken van de ruimte waaruit de rook moet geëvacueerd worden door een luchtstroom. Dit betekent een evacuatie van lucht aan de ene kant een een aanbreng van verse lucht aan de andere kant.
Voor Frankrijk, de technische instructie n° 246 van 22 maart 2004 staat toe om de rookevacuatie in kaart te brengen (oppervlakken, volume, etc.), de normen van de serie NF S 61-93x staan toe om de materialen te bepalen voor de uit te voeren werken.
De rook heeft altijd neiging om zich in de hoogte op te stapelen. De evacuatie van de rook zal dus altijd verzekerd worden in hoge gedeeltes van een lokaal of van de circulatie langs
De norm NF P 06-002 of regels NV65 definiëren de effecten van sneeuw en wind op constructies en bijgebouwen. Ze staan toe de impact van wind en regen te bepalen en er rekening mee te houden in de vormgeving van de daken.
L’action du vent sur les éléments constitutifs de la toiture est prise en compte suivant 3 critères :
Ieder materiaal heeft verschillende isolerende eigenschappen. De meest gekende zijn de R coëfficiënt (thermische weerstand) en de U coëfficiënt (coëfficiënt van de thermische oppervlakte geleidingsweerstand) :
Betreffende de producten voor daken en gevelbekleding, gebruiken we meer en meer de U coëfficiënt die u kan vinden om de productfiches van Dhaze.
We gebruiken de thermische oppervlakte geleidingscoëfficiënt U om de thermische weerstand te waarderen van een vlak, ze drukt zich uit in W/m² en vertegenwoordigt de flux van de warmte doorheen een vlak van 1m². Dus hoe zwakker de U, hoe beter het vlak isoleert!
De coëfficiënt wordt meer en meer gebruikt voor afdekmaterialen in vergelijking met de R coëfficiënt of de Lambda.
U kan vaststellen op onderstaand schema dat de isolatie beter is met het meerwandig polycarbonaat van 55m dan met deze van 16mm :
U = Thermische oppervlakte geleidingscoefficient
Zonlichtproducten
Matte overdekking- en gevelprodukten
Polycarbonaat :
Polycarbonaat bestaat uit hars van polycarbonaat (thermoplastisch hars), eenzijdige anti UV behandeling door co-extrusie. Het polycarbonaat onderscheidt zich door de grote schokbestendigheid, zijn lichtdoorlaatbaarheid, zijn flexibiliteit en bovenal zijn ongelooflijke weersbestendigheid.
Polyester :
De polyester platen bestaan uit polyester hars dat versterkt is met glasvezels. Daarna is een UV behandeling toegepast. Zeer weinig gevoelig aan corrosie (zuren, vetten, detergenten …), ze zijn eveneens zeer goed bestand tegen temperatuursverschillen. Hun lichtdoorlaatbaarheid is minder dan deze van polycarbonaat en PVC.
PVC :
De PVC platen bestaan uit hars van vinylpolychloor met een anti UV behandeling in de massa (op de 2 zijden). Het PVC heeft een goede prijs/kwaliteit verhouding en heeft een goede bestendigheid tegen vuur (M1). De marge van de gebruikstemperatuur is beperkter dan deze van polycarbonaat van -20°C tot +60°C.
De draagwijdte is de maximale toelaatbare afstand tussen steunputen voor een profiel of een plaat (Figure 1).
![]() |
|
Fig. 1 | Fig. 2 |
Indien men deze draagwijdte overschrijdt, loopt men het risico dat de plaat of het profiel buigt en dit is niet goed (Figure 2).
De helling van een dak is een belangrijk element. Ze is van belang op verschillende niveau’s :
Voor meerwandig polycarbonaat, is een helling van 12% aangeraden.
Voor een dak in staalplaten is een helling van 10% aangeraden.
Meerwandig polycarbonaat dakbedekking :
Voor de profielen met afdekkap van dhaze, raden wij u aan een schroef te plaatsen iedere 30cm dit voor het polycarbonaat 16mm, 32mm, of 55mm.
Staalplaatdakbedekking :
Voor de droge staalplaten, met condensatie feutre of geïsoleerd, is het aangeraden om 4 of 5 fixiaties te zetten per m². Voor de droge stalen dakpanplaten, geïsoleerd of met condensatie feutre, is het aangeraden om 8 fixaties te zetten per m².
Het ontmoessen is het in de lengte overlappen tussen 2 geïsoleerde staalplaten of 2 meerlagige polycarbonaat platen. Het is belangrijk om de plaatsingsrichting aan te duiden (links of rechts).